De 7 hoofdzonden en leiderschap: Deel 3 Afgunst – Jaloezie

Geschreven door Carl Vanhemelen op *}

Wikipedia hierover:

Invidia, de Latijnse benaming voor afgunst, jaloezie, nijd, twijfel of woede. Afgunst  is een negatieve, pijnlijke emotie die men voelt wanneer men een ander het geluk misgunt dat men zelf ontbeert. Men kan afgunst voelen wanneer men vindt dat de ander bijvoorbeeld meer succes heeft, of wanneer de ander gelukkig is met zijn materiële bezittingen, wanneer men zelf minder succesvol is of minder materiële bezittingen heeft. Men vergelijkt zich met een ander. Men is soms zelfs bereid zelf schade te lijden om de ander zijn bezit te kunnen ontnemen. Door afgunst kan het zelfs voorkomen dat men het eigendom van een ander vernielt. De afgunstige heeft daardoor de voldoening dat de ander niet meer heeft dan hijzelf, maar zelf wordt hij er niet beter van.

LadderHet doet me denken aan Johan en Astrid (uiteraard fictieve namen. Elke mogelijke overeenkomst met bestaande real life personen is puur toeval). Beiden werkten op de salesafdeling van een ICT bedrijf en hadden ongeveer dezelfde leeftijd. Ze waren ook succesvol, hoewel elk op zijn manier. Johan was meer van het pushy salestype. Astrid was geduldiger, meer empathisch vooral. Johan verkocht net iets meer. Astrid was de chouchou van de salesploeg. Altijd opgewekt, deelde haar kennis en contacten, nooit te beroerd om anderen te helpen. Johan daarentegen lag wat moeilijker in de groep. Einzelganger. Hij liep graag hoog op met zijn successen, ook al had hij er soms weinig eigen inbreng in gehad.  Het best kon hij eigenlijk nog opschieten met Astrid. Ze gingen regelmatig samen lunchen en spraken af en toe eens af om een pintje te pakken.

Op een bepaald moment kreeg de sales manager van Astrid en Johan plots een promotie om als CEO het Frans filiaal van het bedrijf te leiden. Zijn functie kwam dus vacant. Superambitieuze Johan was de eerste om de vinger op te steken en zich zo kandidaat te stellen als sales manager. Na rijp beraad besloot het management Astrid te vragen om de sales management rol op zich te nemen.  Na enkele dagen introspectie besloot ze om de uitdaging aan te gaan en zo geschiedde. Ze werd aan de afdeling voorgesteld als hun nieuwe baas. Aan Johan werd kristalhelder gemaakt waarom hij het niet was geworden. Kous af.

Jaloezie 2Echter van dan af veranderde de attitude van Johan. Hij kon het niet aanvaarden dat Astrid met zijn promotie aan de haal was gegaan. Gedaan met samen lunchen, pintjes te gaan pakken en de gesprekken tussen hen werden koud, kil en zakelijk. Hij zou wel eens laten zien wie ze wél hadden moeten kiezen in de plaats van de softe Astrid. Hij begon alles te doen om haar te ondermijnen in haar functie. Alles wat er mogelijk kon misgaan op de afdeling kanaliseerde hij naar haar en liet de roddels over mismanagement duchtig in de wandelgangen rondgonzen. Steeds kwam hij te laat op de salesmeetings, voor zover hij überhaupt kwam. Het duurde ook niet lang voordat zijn salescijfers minder werden. Welke aanpak Astrid ook probeerde, niets pakte bij Johan. Overbodig om te zeggen dat ook de relatie met de rest van de ploeg er niet beter op werd. Wat hij niet zag, was dat hij de poten vanonder zijn eigen stoel aan het zagen was. En wat niet kon vermeden worden gebeurde. Hij had zich in het bedrijf in zijn poging om Astrid te ondermijnen zo onmogelijk gemaakt dat hij werd ontslagen. Ook het afscheid verliep niet zonder slag of stoot. Geroep en gescheld met nog wat loze bedreigingen erboven op.

Astrid werd later CEO van het bedrijf. Wat er van Johan is geworden weet ik niet. Mijn behoefte om contact te blijven houden was daarvoor te beperkt. En van zijn kant stond rancune waarschijnlijk stevig in de weg. Wie niet met hem was, was tegen hem.

Enkele andere al even fictieve maar minder catastrofaal aflopende afgunst voorbeelden:

  • De pas benoemde manager die tijdens de eerste week na de promotie al jaloers is omdat zijn collega manager een groter kantoor of duurdere auto heeft en dit gegeven laat meespelen in zijn houding ten opzichte van deze collega.
  • De sales support medewerker die vindt dat die verkopers allemaal prima donna’s zijn en hun bonussen niet verdienen. Hij zou die bonus moeten krijgen want zonder hem waren die verkopers nergens. Dit laat hij telkens ook weer blijken in zijn contacten met de verkopers.
  • De collega die zijn vroegere werkmakker ontloopt omdat die ploegbaas werd. Hij had zelf de ambitie niet en nog minder de nodige competenties. Maar dat de andere nu meer heeft, dat “pikt”. Die werkmakkers begrijpt het uiteraard allemaal niet.
  • Iemand op kantoor heeft met de lotto een paar honderdduizend euro gewonnen maar geen enkele van de collega’s is oprecht gelukkig voor de winnaar. Enkelen vinden zelfs dat hij zomaar een deel moet weggeven aan hen.
  • Iemand vind dat een collega teveel aandacht krijgt van die knappe nieuweling waar zij zelf stiekem verliefd op is. Ze laat geen moment voorbij gaan om de collega zwart te maken bij de nieuweling.
  • Die collega manager die door zijn medewerkers op handen wordt gedragen terwijl jij bijna steeds alles moet afdwingen van je mensen. Dat is toch oneerlijk? Hij heeft zulk fantastisch team en jij een zootje ongeregeld. Je kunt inmiddels wel raden wat er met de relatie tussen de collega managers gebeurt .

Afgunst is van de zeven hoofdzonden deze waar je zelf als zondaar op geen enkel moment in enige mate vrolijker wordt. Bij de andere zes is er ergens toch nog een moment van  genot. Bij afgunst niet. Het laat de executeur achter met een holler gevoel , met nog meer zorgen, meer geïsoleerd en met een zware klomp op de maag. Constant galoprispingen ook, mondhoeken naar onder en een verhoogde bloeddruk.. Hier kan je nog een vleug kwaadwilligheid, ondermijninggedrag en soms puur pestgedrag aan toevoegen en je weet dat een bedrijf waar dit deel uitmaakt van de cultuur er niet echt goed voor staat. Mensen gaan zich altijd verongelijkt voelen en gaan elkaar steeds weer tegenwerken. Wat je als leider ook beslist. Dat tegenwerken is niet altijd even zichtbaar. Het niet doen van iets kan soms vele malen nefaster zijn dan eender welke actie.

Afgunst ontstaat  wanneer we onze eigen status vergelijken met deze van een ander. Wanneer die andere in onze ogen meer heeft of krijgt dan wij, terwijl wij vinden dat we op minstens evenveel  recht hebben. Dan kan afgunst of jaloezie opborrelen. Daarbij wordt wel eens over het hoofd gezien dat bij de onderlinge vergelijking elke objectiviteit werd overboord gekieperd. Eigen prestaties, merites of rechten worden schromelijk overschat en die van de andere onderschat. Wanneer deze vergelijking met anderen je ongelukkig maakt, is er nochtans een gemakkelijke oplossing. Stop dan met vergelijken. Wees tevreden met wat je reeds hebt en niet ongelukkig om wat je nog niet hebt. Misschien komt het wel, misschien ook niet. Het is wat het is en alles komt op zijn tijd. En als dat niet zo is dan heb je later nog de mogelijkheid hier iets aan te doen. Focus je onderweg op de essentie, op jezelf en de eigen prestaties en hetgeen je daarvoor in de plaats krijgt. Het is toch triest wanneer je je eigen toegevoegde waarde voor de organisatie en vooral eigen geluk moet halen uit de vergelijking met anderen. Vrolijk word je er overigens zelf ook niet van. Of je je nu beter of slechter catalogeert. Het maakt niet uit.

Moest afgunst niet des mensen zijn, dan was het ook geen hoofdzonde geweest. De bijbel staat (naar het schijnt) vol met voorbeelden en ook wanneer je rondom jezelf kijkt zullen er wel onmiddellijk enkele voorbeelden opvallen of te binnen schieten. De ene is al wat onschuldiger dan de andere en ja, we zijn allemaal mensen. Ik heb ook wel eens mijn momenten gehad waarbij ik dacht: “he, en ik dan? Waarom kan ik dat niet hebben en hij wel? Is dat wel eerlijk?”. Opgewekter werd ik er geenszins van en het bracht me telkens niets op, zeker niet op wat langere termijn.

Als leider binnen een organisatie is het super belangrijk uit te kijken of afgunst jou of je team  niet te pakken krijgt. Leiders hebben een voorbeeldfunctie en wanneer een leider zich in een dusdanige mate laat gaan in jaloezie is het een teken voor anderen dat dit gewenst en te kopiëren gedrag is. Voor je het weet is het een deel van de cultuur van de organisatie en geloof me, dat wil je echt niet hebben. Het best kan je afgunstig gedrag bij jezelf en anderen in de kiem smoren. Een coachende aanpak brengt overigens meestal meer zoden aan de dijk dan repressie. Soms blijft enkel dit laatste nog over als mogelijkheid. Ook hier is het wat het is. A man’s got to do what a man’s got to do (John Wayne, of volgens andere bronnen Jimmy Stewart of Charlton Heston…….). En wanneer je het zelfinzicht hebt om het bij jezelf vast te stellen, herken het gevoel , geef het een plaats en wees eerlijk tegen jezelf. En wanneer je die hebt, praat erover met een consigliere.

Carl Vanhemelen, managing partner ImproveMenT