Het verhaal van de arend en de kip.

Geschreven door Carl Vanhemelen op *}
, ,

De twee verhalen van de arend en de kip hieronder (van James Aggrey) hebben eenzelfde begin. Op een bepaald moment gaat het de ene of de andere kant uit. Waar zitten volgens jou de verschillen tussen beide verhaallijnen?

Op een mooie zonnig dag loopt een potige man langs de kant van de veldweg. Hij voelt de zalige warmte van de zon op zijn gezicht, hoort de geluiden van de vogels en de altijd weer vervelende insecten om hem heen. Terwijl hij daar zo loopt vindt hij een ei, van een arend zo blijkt later. Hij bekijkt het ei van alle kanten, stopt het in zijn diepe zak en neemt het mee naar de boerderij. Daar aangekomen legt de man het ei in het nest van een broedende kip op het boerenerf. De jonge arend komt ongeveer tegelijkertijd met de kippenkuikens uit het ei. Hij groeit samen met ze op. Vele jaren doet de arend wat de kippen ook doen. Hij krabbelt in de grond naar wormen en andere insecten. Hij tokt en kraait. Zo heel af en toe beweegt hij z’n vleugels, vliegt een eindje van de grond. De jaren gaan voorbij, de arend wordt stilaan ouder.

Versie 1

Op een dag ziet hij een schaduw boven zich. Wanneer hij omhoog kijkt ziet hij een prachtige vogel aan de wolkenloze hemel. De vogel zweeft gracieus en koninklijk in de sterke windstroom met nauwelijks een slag van zijn gouden vleugels. Hij ziet de scherpe blik, de kromme snavel, de glanzende gouden veertjes op zijn kop bewegen in de wind. De oude arend kijkt vol bewondering toe. “Wie is dat? “ vraagt hij zachtjes. “Dat is de arend, de koning onder de vogels,” zegt z’n buurman kip. “Hij hoort thuis in de lucht, zoals wij op de grond thuishoren – wij zijn kippen. Dit is wat wij doen” De arend kijkt nog eens omhoog en met een zucht gaat hij weer verder. Hij krabbelt in de grond op zoek naar wormen en insecten en af en toe tokt en kraait hij. Zo nu en dan beweegt hij zijn vleugels, vliegt een eindje van de grond. Zo leeft hij nog vele jaren en sterft uiteindelijk als een kip.

Versie 2

Op een dag komt een bioloog langs de boerderij en ziet de arend scharrelend met de andere kippen. Hij vraagt de boer waarom dat mooie beest, de trotse koning van alle vogels, daar zijn leven slijt tussen de kakelende kippen. “Ach”, zei de boer, “sinds hij uit de schelp kwam heb ik hem kippenvoer gegeven, heeft hij geleefd als een kip en heeft hij nooit gevlogen als een arend. Dus het is niet langer een arend”. ”Toch”, drong de bioloog aan, “heeft hij nog steeds het hart van een arend en kan hem geleerd worden om te vliegen als een echte arend”. Na wat over en weer gepalaver, kwamen beide mannen overeen om eens te proberen of dat zou lukken. De bioloog nam de arend vast en tilde de arend voorzichtig op en zei: ‘Je hoort niet thuis hier op de grond maar in de lucht. Sla je vleugels uit en vlieg’. De arend was verward en besefte niet wat er aan de hand was. Hij wist niet wie of wat hij werkelijk was en toen hij de andere kippen zag die hun eten van de grond pikten sprong hij op de grond en voegde zich weer bij hen. De bioloog gaf de moed niet zo snel op en nam de arend de volgende dag mee op het dak van het huis en zei opnieuw: “Je bent een knappe arend. Strek je schitterende vleugels uit en vlieg weg “. Maar de arend was bang voor het onbekende en zijn mogelijkheden en sprong opnieuw naar beneden tussen de kippen. De derde dag stond de bioloog voor dag en dauw op op en nam de arend mee naar de hoogste berg uit de omgeving. Op de top tilde hij de koning der vogels hoog op en spoorde hem aan: “Je bent een arend. Je hoort niet alleen thuis op de grond maar ook daar hoog in de lucht. Sla je vleugels uit en vlieg”. De adelaar keek onzeker om zich heen, naar het erf daar ver beneden en naar omhoog, naar de lucht. Hij maakte nog steeds geen aanstalten om te gaan vliegen. Toen tilde de bioloog hem op in de richting van de zon. De arend begon te trillen en hij sloeg langzaam zijn vleugels uit. Hij verdween uiteindelijk met een triomfantelijke schreeuw de blauwe lucht in . Het kan dat de arend met heimwee terugdenkt aan zijn tijd met de kippen. Misschien zoekt hij ze nog wel af en toe op. Maar hij is zover men weet nooit meer teruggekeerd om weer als kip te gaan leven. Hij is en blijft een arend, ook al was hij vroeger opgegroeid als kip.