De 7 hoofdzonden en leiderschap: Deel 4 Gulzigheid

Geschreven door Carl Vanhemelen op *}

Wikipedia hierover:

Gula, de Latijnse benaming voor onmatigheid, gulzigheid of vraatzucht. De excessieve behoefte aan eten en drinken waardoor het wordt onthouden aan de behoeftigen. Overconsumptie, extravaganza van eten, drinken of andere welvaartszaken tot de grens van verspilling, verkwisting wordt bereikt.

KaterHet is opvallend dat ik met dit thema de meeste moeite heb om er iets over neer te pennen. Het zal wel iets over mezelf zeggen zeker? Als ik ergens lekker aan begonnen of mee bezig ben, dan is het oh zo moeilijk ermee te stoppen. Het tempo en intensiteit gaan dan dikwijls nog de hoogte in. Veel is dan ook voor mij niet genoeg. Het heeft me naar alle waarschijnlijkheid teenentander opgeleverd. Maar met een minstens even grote waarschijnlijkheid een aantal dingen gekost. Gezondheid, lastige gewichtscontrole, in relaties, gemiste kansen, een kater, noem maar op. Ik onderneem toch desalniettemin – vind ik overigens zo’n lekker klinkend ouderwets woord, in het Frans nóg mooier, néanmoins  - een poging iets zinnig op wat vroeger papier noemde te krijgen.

Maar al te vaak koppelen we gulzigheid aan eten en drinken. Vooral teveel dan, veel te veel. Ik zie tevens direct een link met hebzucht. Waar begint het ene en stopt het andere, of omgekeerd? Hoe meer ik overigens bezig ben met de 7 hoofzonden – op een literaire manier uiteraard-  hoe meer ik de ene zie interageren met en overvloeien in de andere. Misschien is dat wel omdat er heel wat mensen rondlopen met een aantal hoofdzondenovertredingscombinaties in hun mentale rugzak (voor zover niet alle zeven). Egoïsme komt – zoals steeds –  bij de 7 hoofdzonden stevig om de hoek kijken. Ik heb genoeg maar ik wil nog veel meer, vooral wanneer het van iemand anders is. En als jij daardoor minder en zelfs in ruime mate onvoldoende hebt, zal het mij worst wezen. Een koekiemonster. Sommigen lijken wel te moeten gaan hamsteren voor komende maanden van schaarste en ontbering.

Gulzigheid leidt tot te veel willen consumeren zodat je gezondheid eronder lijdt. En daarmee bedoel ik niet enkel je fysieke maar ook mentale gezondheid. En met het consumeren heb ik het ook niet enkel over materiële zaken.  Aandacht bijvoorbeeld. Je kunt zoveel honger hebben naar aandacht dat het je hele gedrag gaat beïnvloeden. Zowel in de positieve als negatieve zin. Zolang het maar aandacht oplevert. Te veel je best doen – vooral – vlak onder de neus van je manager staat op hetzelfde aandachtzoekenniveau als net op dat moment opvallend minder gaan doen.

Andere niet materiële voorbeelden:

  • Veeleisendheid: Het onderste uit de medewerkerskan willen halen en een ongebreidelde inzet en vooral tijdbesteding expliciet van de mensen eisen. Wanneer de collega om 17u dan al eens het kantoor durft te verlaten steevast vragen of hij een halve dag verlof heeft genomen. Drie mogelijkheden als resultaat op termijn: Burn-out, ontslag of amorfisme (je kunt van me eisen wat je wil, het kan me allemaal geen reet schelen).
  • Perfectionisme: Het kan en moet vooral altijd beter, ook al is het reeds zeer goed. Of dit nu naar jezelf of de andere is gericht, het resultaat is hetzelfde. Te veel druk die kan leiden tot de drie voornoemde mogelijkheden.
  • Te veel honger naar sociale media (hoort waarschijnlijk bij aandachtsboulemia). Een ongelimiteerde drang om – vooral tijdens je werktijd – te gaan kijken op facebook, twitter of whatever of iemand je post heeft geliked, geshared, erop heeft gereageerd. De tijd die je hierin steekt is voor altijd weg, opgeconsumeerd. Die komt nooit meer terug en de honger blijft.
  • Een niet in te tomen goesting naar kennis. Of het nu iets oplevert of niet. Hoe meer je weet en kent hoe beter. Bijgevolg van de ene training naar de andere vluchten. Het ene boek en artikel na het andere beginnen lezen.
  • Een niet te stuiten teamleider die hunkert naar erkenning. Er kunnen tenslotte nooit te veel pluimen op je eigen hoed of ergens anders in steken.
  • De salesmanager die in zijn gulzigheid naar meer accounts en vooral omzet en eigen succes zijn team in overdrive laat gaan met als gevolg de drie mogelijkheden uit het eerste punt hierboven.
  • Tijdens een werklunch gulzig een veel te dure fles wijn soldaat maken en hoewel het eten er bijna uit de neus terug uitkomt tóch nog die vette tiramisu bestellen én opeten – voor zover je dit nog eten kunt noemen. (is eigenlijk wel erg materieel).

Gulzigheid heeft als tegenpool de deugd gematigdheid. Twee kanten van dezelfde medaille. Om niet te vervallen in gulzigheid, dien je je te bekwamen in gematigdheid. Gemakkelijker gezegd dan gedaan denk ik dan. Ik ben ook al meer dan goed voor me was aan een pak chocolade begonnen met de bedoeling slechts twee blokjes rustig en zachtjes in mijn mond te laten smelten zodat elke smaakpapil bepoteld werd. Voor ik het wist was het hele pak in mijn maag beland op een weerzinwekkend tempo. Of het ook lekker was? Ik zou het begot niet weten. Dus mea culpa, ik pleit zwaar schuldig.


GulzigheidGulzigheid heeft steeds te maken met het overschrijden van een grens, die altijd denkbeeldig is. Je weet pas dat je erover bent wanneer het te laat is. En dat is oervervelend. Het is nochtans niet dat laatste glas wijn dat je deed wankelen op je benen. Wel de vorige vijf (of meer afhankelijk van je absorptievermogen). Het is ook niet dat laatste pak koekjes dat de schuld is van de 15 kilo overgewicht. Of de laatste kop koffie die hartkloppingen geeft.

En daar zit net de knoop. Waar ligt de grens, wanneer wordt veel plots te veel en hoe kan je dan de moed en kracht opbrengen om te stoppen? Observatie helpt. Van jezelf en van de anderen. In het eerste geval luisteren naar je lichaam en innerlijke stem die waarschijnlijk al een hele tijd oorverdovend hard aan het roepen was dat nu wel het genoeg is. Bij de observatie van anderen merk je ook algauw dat die anderen reeds een hele tijd kristalhelder –maar niet steeds met woorden – aangaven dat de rek er voor hen volledig uit was.

En zo kom ik automatisch terug bij gematigdheid. Er is niet écht iets mis met veel. We leven maar één keer nietwaar? Het wordt alleen pas een probleem bij té veel. Dat terugkoppelend op mezelf en na observatie van anderen besef ik maar al te goed dat die balans zeer moeilijk te vinden is. Aan de meeste van voornoemde voorbeelden heb ik me met een behoorlijk grote mate van zekerheid ook al bezondigd. Met een even grote mate van zekerheid weet ik dat het me steeds een boemerang heeft opgeleverd die keihard aankwam.

Wanneer is het te veel voor jou en je omgeving?

Carl Vanhemelen, Managing Partner